Diepe veneuze trombose (DVT)

Als het in het onderbeen plaatsvindt, dan hebben we het over een kuittrombose. Bij een voorkomen hoger, is er sprake van een beentrombose of van een bekkentrombose wanneer er een uitbreiding is tot de aders in de onderbuik. 

Hoe hoger de trombus reikt, hoe ernstiger. Hoe hoger de klonter voorkomt, hoe meer risico er is dat de klonters richting de longen gaan. 

De symptomen van een diepe veneuze trombose bestaan dus voornamelijk uit:

• een plotse zwelling van het getroffen lidmaat;
• pijn;
• soms blauwverkleuring. 

Ook stappen kan moeilijk zijn. Na een korte afstand treden in het been vermoeidheid en pijn op.

Bij een veneuze trombose bestaat het risico dat de klonter richting het hart wordt meegevoerd en van daaruit in de longen terechtkomt. Zo kan een longembool (of longembolie) ontstaan, een levensbedreigende aandoening. 

De som van een veneuze trombose en een longembolie, noemt men een veneuze trombo-embolie, of afgekort een VTE. 

Na het vaststellen van een diep veneuze trombose, wordt een ontstolling opgestart. Dat gebeurt meestal onder de vorm van spuitjes, aangevuld met tabletten. 

Daarnaast is het belangrijk dat de patiënt voldoende blijft bewegen om uitbreiding van de klonter te voorkomen. 

Meer informatie over ontstolling en de behandeling van een diep veneuze trombose