Een thoracoscopie is een kijkoperatie die wordt gebruikt om bepaalde diagnoses te bevestigen of sommige ingrepen uit te voeren. Tijdens de operatie wordt de holte tussen de longen en de borstkas bekeken of behandeld.
Verloop van de ingreep
Om toegang tot deze holte te krijgen worden er zijdelings twee of drie kleine openingen gemaakt. Tussen de ribben wordt er een doorgang gemaakt naar de longen. De ingreep gebeurt altijd onder volledige narcose.
Om de virtuele ruimte tussen de longen en de borstkas voldoende groot te maken om in te werken, laten we één long platvallen. De patiënt wordt beademd op één long.
Wanneer de thoracoscopie plaatsvindt om een diagnose te stellen, worden er vaak biopten genomen voor verder onderzoek. Dat kunnen bijvoorbeeld stukjes longweefsel of longvlies zijn, of een aantal druppels vocht.
Ook bepaalde behandelingen kunnen gebeuren via een thoracoscopie: de behandeling van een klaplong, het droogleggen van steeds terugkomende vochtopstapelingen, het wegnemen van kleine, aan de rand van de long gelegen, tumoren.
Figuur: schematische weergave van een klaplong
Op het einde van de ingreep wordt er een drain geplaatst die lucht en vocht uit de longholte afzuigt. Deze wordt verbonden met een opvangbak met waterkolom.
Talcage
Eén van de behandelingen die via een thoracoscopie gebeurt, is een talcage. Dat kan nodig zijn om een klaplong te behandelen of bij een hardnekkige vochtopstapeling tussen de longvliezen op één long.
Wat is een talcage?
De arts brengt talkpoeder tussen de beide vliezen in. Dit veroorzaakt een steriele ontsteking waarbij er bindweefsel ontstaat. Daardoor plakken de beide vliezen aan elkaar, waardoor de long niet meer kan inklappen of er geen vocht meer tussen de vliezen kan opstapelen.
Deze website maakt gebruik van cookies om jou een optimale bezoekerservaring te bieden, om je relevante advertenties aan te bieden en om jouw surfgedrag te meten. Accepteer het gebruik van deze cookies of pas je voorkeuren aan.