Complicaties spataderbehandeling
Welke complicaties kunnen er optreden na een spataderbehandeling? En kan je hier iets aan doen of ze voorkomen? We geven een kort overzicht van de vaakst voorkomende complicaties.
Trombosebeen
De meest gevreesde complicatie na een spataderoperatie is het ontwikkelen van een trombosebeen. Hierbij ontstaat er een bloedklonter in de diepe aders. Gelukkig is dat eerder zeldzaam (minder dan 1 % van de gevallen).
Hoe kan je een trombosebeen vermijden? Kom zo snel mogelijk in beweging na een behandeling. Rusten is niet aangewezen. Risicopatiënten krijgen na een behandeling preventief spuitjes (bijvoorbeeld Fraxiparine® of Clexane®) om een trombose te voorkomen.
Bloeduitstortingen
Na een spataderbehandeling kunnen er bloeduitstortingen ontstaan. Het risico op bloeduitstortingen is beduidend groter na stripping dan na een endoveneuze behandeling. Bloeduitstortingen kunnen pijn veroorzaken na de behandeling. Je kan dit beperken door een drukverband of compressiekousen te dragen.
Wondinfecties
Wondinfecties komen meer voor na stripping dan na een endoveneuze behandeling omdat er bij stripping een insnede gemaakt wordt ter hoogte van de lies. Daar komen dan ook de meeste wondinfecties voor.
Neuralgieën
Een andere mogelijke complicatie is het ontstaan van neuralgieën. Dit is zenuwpijn door de beschadiging van onderhuidse zenuwen.
Pigmentaties
Na een behandeling van spataders kunnen huidverkleuringen of pigmentaties ontstaan. Dit kan zowel na stripping als na endoveneuze behandelingen. Deze bruin-okerachtige verkleuringen verdwijnen meestal na enkele weken tot maanden na de behandeling.
Ontsteking
Een typische complicatie na een endoveneuze behandeling is het ontstaan van een ontstekingsreactie rond de behandelde ader. Het is een soort brandende pijn over het verloop van de behandelde ader. Meestal begint die ontsteking een vijftal dagen na de behandeling en verdwijnt opnieuw na enkele dagen. De oorzaak is niet helemaal duidelijk. Deze pijn wordt best behandeld met ontstekingsremmers zoals Ibuprofen®, Diclofenac® …
Rekanalisatie
Een vervelende complicatie na endoveneuze behandelingen is het ontstaan van een rekanalisatie. Dit betekent dat de behandelde ader na verloop van tijd (meestal 3 à 4 maanden na de behandeling) terug opengaat. Het komt gelukkig niet veel meer voor, in minder dan 3% van de gevallen.
Uiteraard kan dit een oorzaak zijn voor het terugkomen van de spataders (recidief). Daarom wordt er best na een zestal maanden een controle-echografie uitgevoerd. Indien er een rekanalisatie optreedt, kan deze met schuimsclerose behandeld worden om de vorming van nieuwe spataders te voorkomen.